Terwijl de nationale muziekmedia over Lowlands berichtten, trad ik op in de luwte: een joekel van een Apeldoornse tuin, een romantische hooischuur bij Vleuten en een knusse huiskamer randje Den Haag. 55.000 bezoekers! Nou ja, bijna dan. Drie keer volle bak. En een schat aan human interest-verhalen. Anders dan in theater- of popzalen kun je je als optredend artiest in huiskamer, tuin of schuur nauwelijks verschuilen. Het publiek evenmin. Naakt en kwetsbaar, dat zijn we daar. En dat levert mooie ‘televisie’ op. Als iemand stiekem op zijn iPad zit te kijken in plaats van naar mij, kan ik daar meteen op inspelen. Ook een enthousiast door mijn liedjes heen babbelende Apeldoornse schone wordt door mij persoonlijk even in de spreekwoordelijke schijnwerpers gezet. En de meneer die wegens een overdosis ontroering tijdens Open Arms en Hey spontaan begint te grienen kan deze heerlijk menselijke emotie niet verhullen. En dat hoeft ook niet. Een concert om van te huilen, dat is lang zo slecht nog niet. Het verbindt. ‘Ik kon mij zo herkennen in de tekst’, vertelt hij mij openhartig na afloop. ‘Het was alsof je míjn verhaal vertelde, letterlijk. Ik ben dus niet de enige die dit zo heeft meegemaakt, dat is dan wel weer een troost’, relativeert hij opgelucht, nippend aan zijn alcoholvrije biertje. Mooi. De verhalen na afloop zijn niet van de lucht. Ik meng mij automatisch tussen het publiek, ben één van hen. Alsof ik elke dag een nieuw feestje heb. Leuk. Dat zeker. Vermoeiend soms ook. In één weekend stelden tientallen mensen mij dezelfde oprecht geïnteresseerde vragen: ‘Waarom ben je naar Valencia gegaan?’ (antwoord: lang verhaal, bla bla bla), ‘Zing je in Spanje ook in het Engels dan?’ (antwoord: ja en nee, want, eh… ik…bla bla bla) of ‘Het optreedseizoen in Spanje is zeker nu bijna afgelopen, omdat je in toeristengelegenheden optreedt?’ (antwoord: nee, het gaat nu pas beginnen, het zit namelijk zo… bla bla bla). Soms voel ik mij een zeldzaam exemplaar dat eventjes flink onder de loep wordt genomen. Want de meeste mensen die huiskamerconcerten bezoeken leven een ander leven dan ik: kinderen, hypotheek, drukke baan, vakanties plannen. Terwijl ik mij zorgen maak over hoe volgende maand rond te komen en hoe mijn liedjes de wereld in te slingeren, worstelt mijn publiek doorgaans met de kosten van de kinderopvang of het eeuwige gebrek aan vrije tijd. ‘Ik heb ook nog een gitaar, maar die heb ik sinds de kinderen niet meer aangeraakt’, is een veel gehoord commentaar. Of: ‘Ik heb zoveel respect voor wat jij doet, want het lijkt me niet makkelijk, zo’n onzeker bestaan. En je gaat er gewoon mee door! Op je achtenveertigste!’ In Spanje noemen ze mij gekscherend (en liefkozend) vaak ‘el holandés errante’ (de vliegende Hollander). Door te kiezen voor liedjes schrijven en daarmee de boer op te gaan in plaats van kinderen grootbrengen en een vaste basis voor later leggen, baad ik in een soort vrijheid waar menig huisvader of –moeder jaloers op wordt. Hun al dan niet heimelijk gekoesterde wens om de boel de boel te laten en vol jeugdig elan een nieuw avontuur te beginnen projecteren ze dan een beetje op mij. Andersom gebeurt het ook. Al ambieer ik geen carrière als huisvader, succesvol advocaat of directeur van een tandartsenpraktijk, toch snak ik soms naar regelmaat en vakantiegeld om even op adem te komen van míjn afwisselende, soms nomadische bestaan. Maar terugrijdend naar Amsterdam door de stromende zondagavondregen besef ik dat we uiteindelijk in hetzelfde schuitje zitten. We maken een keus, zitten op onze eigen planeet en doen ons stinkende best het zo goed mogelijk te doen. En bij een huiskamerconcert gaan we even van die planeet af om elkaar te begroeten op de begane grond. Daar delen we onze verlangens, we zingen, luisteren, lachen, huilen, babbelen, knabbelen en drinken - werkelijk uitstekende - wijn. Bla bla bla. P.S.: Dit ook eens meemaken? U kunt mij boeken! | |